  Het Stille Pand (2006-2021)   Het Stille Pand (2006-2022)   Het Stille Pand (2006-2023)   Het Stille Pand (2006-2023)   Het Stille Pand (2006-2021)   Het Stille Pand (2006-2022)   Het Stille Pand (2006-2024)
Frits Schetsken Antwerpen Quartier Latin
START: MONUMENT 'DE HAND' Meir, ter hoogte van de Diesel Store. De HAND De naam van de stad Antwerpen wordt legendarisch afgeleid van het woord 'handwerpen', vandaar dat de hand vaak als symbool wordt gebruikt, bijvoorbeeld vroeger op de grenspalen van de stad. Dit monument uit 1993 is daarom gekozen, al is het niet oorspronkelijk gemaakt voor Antwerpen, maar eigenlijk een onderdeel van het monument 'L'Écoute' van Henri de Miller , dat in Parijs naast de Saint-Eustachekerk ligt in de wijk Les Halles. Daar rust de hand naast een reusachtig kaal hoofd. Voor een groepsfoto is deze plek een topper geworden. Wandel richting wolkenkrabber maar blijf in het midden van de Meir om wat afstand te houden van de gevels aan je linkerzijde. Zo zie je ze beter in hun geheel. GENERAL BUILDINGS + EAGLE STAR Meir 14 (JCB/Torfs) + Meir 12 (Proximus). Nabij de middeleeuwse Handelsbeurs - aan de overzijde diep weg in het smalle straatje - ontwikkelt zich reeds vroeg het verzekeringswezen. Die traditie zet zich voort tot in de 20ste eeuw, zoals je ziet aan deze gebouwen uit 1920 en 1923-'24 voor verzekeringsmaatschappijen 'General Accident Fire and Life Assurance Corporation Limited' en 'Eagle Star'. Architect A. Portielje tekent de bouwaanvraag van het linkerpand.Schrijver Willem Elsschot laat het in zijn boek Lijmen/Het Been figureren als de “Compagnie Continentale d’Assurances Générales sur la Vie et de Rentes Viagères”. Het hoekpand is ontworpen door het architectenduo Jan Van Riel en Eduard Ceurvorst in een soort Beaux-Artsstijl . Als sierstuk is er een koepel op de afgeronde hoek, waarop een bronzen arend neerstrijkt van beeldhouwer Arthur Pierre . In de deurwaaiers de initialen 'E.S.’ Waar nu het verkeer zich in een knoop wurmt, begint de Meirbrug. Begin 16de eeuw wordt op wat dan nog een echte brug over een gracht in het midden van de straat is, een ijzeren kruis geplaatst. In 1566 vernield door de Beeldenstormers wordt het vervangen door een koperen kruis in 1633, dat het tot eind 18de eeuw hier uithoudt. Er wordt gezegd dat het nu in de kathedraal hangt. Ter herinnering aan dit kruis is voor je op de KBC-wolkenkrabber rechts tegen de middentoren een groot kruisbeeld in beton aangebracht met een Mariabeeld van de Fransman Rogier de Villiers . KBC- TORENGEBOUW - BOERENTOREN Meirbrug . Als na een bombardement bij het begin van de Eerste Wereldoorlog hier een open plek ontstaat, koopt de Algemeene Bankvereeniging uit Leuven in 1928 het terrein van de Stad Antwerpen en laat er in volle crisistijd tussen 1929 en 1932 de eerste wolkenkrabber waarin gewoond wordt bouwen rond een stalen geraamte. De bank gebruikt dan slechts een klein deel van het toen 87 meter hoge gebouw, de rest wordt verhuurd als kantoor of woning. Boven de hoofdingang was een tearoom, op het platte dak aan de linkerzijde van de toren een terras en helemaal bovenin een panoramazaal. Omdat de bank eigendom was van de Belgische Boerenbond, wordt de toren spoedig de Boerentoren genoemd en dat tot op vandaag. Intussen piekt deze toren na verhoging in 1976 liefst 97 meter richting hemel en wordt het gebouw op enkele winkels na uitsluitend door de KBC-bank.gebruikt. Steek over naar de Meirbrug, blijf de linkerzijde volgen. Zo kom je op de Schoenmarkt. Sla nu links de Schrijnwerkersstraat in, één van de vijf voetgangersstraatjes die winkelwandelwijk De Wilde Zee vormen. In dit straatje heeft kunstenaar Vic Gentils samen met zijn vrouw in 1952 korte tijd een kunstgalerie opengehouden. De straatnaam is ook beslist geknipt voor Gentils, die veel assemblages maakte met lijsten, kasten en meubelonderdelen. Aan het eind van dit straatje kom je langs een CALVARIEBERG Schrijnwerkersstraat. Deze calvarieberg uit 1710 - tel de Romeinse cijfers maar op - vervangt een alleenstaand kruisbeeld met lantaarn op een brug die hier over de vestinggracht lag. Stap even tot op het pleintje, om een idee te krijgen van de loop van die stadsomwalling. Rechts zie je de Lombardenvest, schuin links loopt de Wiegstraat, vroeger Ramshooftvest geheten, richting Sint-Katelijnevest. Deze straten liepen aan de buitenzijde van de gracht, die onder de calvarie door liep en ondergronds nog steeds bestaat. Het water van de grachten kwam bij vloed uit de Schelde en door de stompe hoek tussen de Lombardenvest en de Wiegstraat klotste het op dit punt nogal hevig. Daarom werd deze plaats de 'Wilde Zee' genoemd, vandaag de naam van de wijk. Rond dit pleintje en aansluitende straten ontdek je de finefleur van de Belgische pralines (zeg géén bonbon tegen een praline, Nederlandse toerist!). Op je linkerhoek zit Pierre Marcolini (Schrijnwerkersstraat 25), in België geboren, maar Italiaanse roots. Vanaf zijn 14de bezig met chocolade, vanaf 1995 gestart in de Brusselse randgemeente Kraainem met zijn eigen atelier, vandaag ook aanwezig in Shanghai en Dubai en sinds 2015 hofleverancier. In Groendalstraat 8 huist Sweertvagher met West-Vlaamse roots. Op de hoek met de Korte Gasthuisstraat zit Neuhaus, in 1912 het stamhuis van de Belgische praline. Iets verder in de Lombardenvest is er nog Leonidas. Ga rechtuit de Korte Gasthuisstraat in en wandel naar het andere eind, tot je aan je linkerhand een vaste waarde tegenkomt: BAKKERIJ GOOSSENS Korte Gasthuisstraat 31. Ongetwijfeld de bekendste bakker van Antwerpen. Bij dit zeer kleine winkeltje staan klanten vaak tot buiten te wachten. Hier werden vroeger vaak fotografen van de Russische krant 'Pravda' gesignaleerd, aldus de anekdote. Met hun opnamen wilden ze bewijzen dat ook in het Westen de mensen in rijen voor de winkels staan. Nog bekender is een speciaal rozijnenbroodje dat hier wordt verkocht, het roggeverdoemeke , dat een gulle Hollander ooit aan gevangenen schonk. Sla rechtsaf, de Everdijstraat in. Rechts aan de gevel van een advocatenkantoor op nr.43 zie je een koperen plaat met de tekst: "In dit pand woonde en werkte verzamelaar en mecenas François Franck (1872-1932) bezieler van de vereniging Kunst van Heden." Vanaf de oprichting in 1905 is Kunst van Heden naast Ça ira! de belangrijkste vereniging van avant-gardistische kunstenaars in Antwerpen. Zo'n vereniging organiseert 'salons' waar kunstenaars hun werk aan een geïnteresseerd publiek tonen en waarover kunstcritici verslag uitbrengen. Ça ira! geeft vanaf april 1920 een eigen tijdschrift uit, waarop andere tijdschriften als Lumière, Ruimte en Sélection reageren. Zo ontstaat een geanimeerd kunstklimaat in Antwerpen op een moment dat de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog heel wat oude idealen stukgeschoten hebben. Het volgende huis, waar nu Sienna & Faye gevestigd is, was het WOONHUIS Dr. JAN MANIEWSKI Everdijstraat 41. In dit huis heeft dr. Jan(os) Maniewski gewoond, kleinzoon van schrijver Willem Elsschot, wiens dochter met een Pool was gehuwd. Grootvader Elsschot wandelt op een dag met kleine Janos in de tuin en die ziet enkele mussen op het gazon hippen. Vanaf dan noemt hij zijn kleinzoon Tsjip, wat de titel van het boek wordt, waarin hij deze familiegebeurtenissen beschrijft. Na de Tweede Wereldoorlog komt het vervolg De Leeuwentemmer, doorgaans samen met Tsjip gebundeld. Even verderop zie je de winkel van Monar, het linkergedeelte was ooit HUIS SINT-JORIS Everdijstraat 35. Wanneer Cornelis Floris de Vriendt in 1549 opdracht krijgt om een sacramentstoren voor de Sint-Leonarduskerk van Zoutleeuw te realiseren, koopt hij dit huis en wordt dat monumentale werkstuk grotendeels in het hier ingerichte beeldhouwersatelier gemaakt met diverse medewerkers. Later krijgt hij de leiding over de bouw van het Antwerpse stadhuis, dat tussen 1561 en 1565 verrijst aan de Grote Markt. Van Floris’ atelier zijn nu hooguit wat fundamenten over, waarop in 1851 kinderziekenhuis Louiza-Maria wordt opgetrokken. Dat maakt in 1877 plaats voor een middelbare meisjesschool op initiatief van Constance Teichmann, om in 1921 naar het andere uiterste omgevormd te worden, het Anna Bijnsgesticht voor oude mensen. Kort daarop komt hier een lagere school met de speelplaats onder het glazen dak achterin. Die school sluit in 2005 de deuren en het pand wordt tot winkels en woningen gerenoveerd onder toeziend oog van de Stichting Cornelis Floris, vereniging voor bescherming van het Vlaams cultureel en historisch patrimonium. Neem links een smalle doorgang met bijenraatschildering, zodat je op een veelhoekig binnenplein belandt. Twee opmerkelijke zaken: een winkelcentrum opgebouwd uit elementen in honingraatvorm en rechts het torengebouw van de Antwerpse politie. Waar je nu staat zou eigenlijk een tweede - lagere - toren gebouwd worden, met tussen beide een laag verbindingsstuk. Samen het Administratief Centrum voor alle stedelijke diensten. Van dat project is enkel de hoogste toren gerealiseerd door architect Renaat Braem. Met je rug naar het torengebouw verlaat je deze plek via de doorgang recht voor je. Links een bronzen plaat met het profiel van oud-burgemeester Lode Craeybeckx. Hij gaf de goedkeuring voor dit Winkelforum Oudaen, dat een trekpleister mist om echt succesvol te zijn. Meteen als je de doorgang uitkomt, zie je links Den DEUGNIET Dit bronzen beeldje is zowat de Antwerpse tegenhanger van het Brusselse 'Manneken Pis'. Eronder staat een liedjestekst van John Lundström, Antwerps volksliedzanger. Onze Deugniet heeft duidelijk schijt aan de burgerlijke Sinjoor, zoals de bijnaam van de Antwerpenaars luidt, hen door de Spanjaarden gegeven. Maar zijn gatje glanst van het wrijven. Dat brengt geluk Het beeldje is in 1976 gemaakt door Luc Verlee en hier op 2 juli 1997 geplaatst. Het gebeurt nogal eens, dat onze onbeschaamde rekel voor korte of langere tijd wordt ontvoerd, dus soms een lege sokkel. Wandel rechts het laatste stukje Korte Gasthuisstraat uit en steek over naar de Lange variant, recht voor je. De Lange Gasthuisstraat is hier recent wat veranderd van een straat met vooral veel bankfilialen in een entree met luxe shopping. Links een smal neo-rococo pandje uit begin 20ste eeuw. Twee huizen verder een breed huis, waarin Verso ook veel luxe mode etaleert en een aparte eet- en drinkhoek met openhaard voor zijn klanten reserveert. Eigenlijk is dit pand een verbouwing van twee huizen met enige geschiedenis: Het POSTMEESTERHUIS Lange Gasthuisstraat 9 (linker deel Verso) . Hier huisde sinds 1544 het Antwerpse filiaal van de Keizerlijke Post, die in handen was van de familie de Tassis . De posthoorn tussen de twee wapenschilden midden in de driehoek wijst daar nog op. De wapenschilden komen van de huidevetters en de boogschutters van de Oude Voetbooggilde. De eersten hadden hun leerlooierijen hier en aan de Huidevettersstraat (om de hoek), de schutters oefenden op terreinen langs de nabije Schuttershofstraat. Boogschutters vormden een van de verdedigingsgilden van de stad, samen met de kruisboogschutters, de kolveniers en de schermers. HERENHUIS GRISAR Lange Gasthuisstraat 11 (rechter deel Verso). De laatste particuliere eigenaar van dit huis was Emile Grisar, die samen met zijn vader Gustave en diens broer Félix de familiale groothandel in huiden en leer voortzet. Mogelijk is tussen dit huis en de woning van Ernest Osterrieth aan de Meir het eerste zakelijke telefoongesprek in Antwerpen gevoerd. Familielid Ernest Grisar behoorde dan ook op 26 april 1882 tot de oprichters van de Antwerpse vestiging van de Bell Telephone Manufacturing Company. In 1923 worden beide panden samengevoegd en wordt de linkergevel aan de rechter aangepast. Het smeedwerk van het balkon is waarschijnlijk gemaakt door J.B. Lamour, de Fransman die ook de beroemde hekken van de Place Stanislas in Nancy heeft vervaardigd. Wie even binnenstapt, ziet een enorme lichtkoepel met daarop de dierenriem en nog wat 'comptoirs' van een vorige bewoner, het Crédit Lyonnais.. We schuiven enige huizen op en staan dan voor een ogenschijnlijk middeleeuwse gevel. MUSEUM MAYER VAN DEN BERGH Lange Gasthuisstraat 19. Een museum voor de kunstcollectie van één man: ridder Fritz Mayer van den Bergh . Hij is de oudste zoon van Emil Mayer en diens Antwerpse vrouw Henriëtte Van den Bergh. Als zijn vader in november 1879 overlijdt, blijft hij bij zijn moeder wonen en samen wijden zij zich helemaal aan Fritz' passie, het verzamelen van kunstvoorwerpen. Wanneer Fritz in 1887 in de adelstand wordt verheven, voegt hij de naam van zijn moeder aan de zijne toe, vandaar Mayer van den Bergh. Fritz verzamelt geen eigentijdse kunst, maar specialiseert zich in gotiek en de renaissance uit de Nederlanden, met veel laat gotisch beeldhouwwerk. Pronkstuk is het schilderij Dulle Griet van Pieter Bruegel de Oude. Het is de Duitse kunsthistoricus Max Friedländer, die Fritz de waardevolle tip geeft. Friedländer is in 1894 assistent in het Walkraf-Richartz Museum in Keulen en bezoekt een lokale veiling van de collectie Hamner uit Stockholm. Daar hangt een schilderij dat omschreven wordt als ‘Een fantastische uitbeelding van een landschap met een groot aantal spookgestalten’, dat wordt toegewezen aan Pieter Brueghel de Jonge. In eerste instantie licht Friedländer zijn directeur in, maar als het Keulse museum geen interesse heeft, tipt hij Fritz Mayer van den Bergh, omdat hij diens voorkeur voor Breughel kent. Fritz laat een agent in Keulen het werk tijdens de veiling kopen. Omdat er in die dagen voor Breughel weinig belangstelling bestaat, wordt het schilderij op 390 Duitse mark afgehamerd. Omgerekend is dat 488 Belgische frank, maar dat was destijds toch een behoorlijk bedrag, ongeveer een half jaarloon van een ongeschoolde arbeider. Fritz Mayer van den Bergh identificeert zijn aankoop als ‘Dulle Griet’ van Pieter Bruegel de Oude. Hij baseert zich daarbij op Karel van Manders Schilder-Boeck uit 1604, waar een beschrijving van dat schilderij in vermeld wordt, met 1563 als datum van realisatie. Vijf jaar later zal Fritz nog de Twaalf Spreuken van Bruegel aankopen. De tussen 2017 en 2019 gerestaureerde ‘Dulle Griet’ doet sterk denken aan werk van Jeroen Bosch. Wanneer haar zoon in 1901 omkomt bij een val van zijn paard, laat zijn moeder door architect Jos Hertogs tussen 1901 en 1904 pal naast de familiewoning een gebouw optrekken om er de kunstverzameling van haar zoon in onder te brengen. Je staat hier voor wat een 16de-eeuwse Vlaamse gevel lijkt, opgebouwd uit natuursteen met boven de deur een reliëf van de aanbidding der wijzen, verwijzend naar de huisnaam ‘De Dry Coningen’. Inspiratie voor deze reconstructie werd gevonden in de gevel van de in 1884 gesloopte pastorie van de Sint-Walburgisparochie in de Zakstraat. Een hierop al vrijelijk gebaseerde en met tijdelijk materiaal opgetrokken gevel was opgebouwd in de wijk Oud-Antwerpen van de Antwerpse Wereldtentoonstelling van 1894 en daar ‘woonde’ de familie Van den Bergh in traditionele kleding en demonstreerde een oud ambacht. Architect Jos Hertogs heeft deze gevel uitgebreid met een aangepast rechter gedeelte op aanwijzing van Henriette Van den Bergh, die zelf strak de hand hield in het door haarzelf bedachte concept voor het museum van haar zoons kunstcollectie. Na 1970 zijn enkele nieuwe zalen in eigentijds beton toegevoegd. We dwarsen de Arenbergstraat en vervolgen onze weg tot het MAAGDENHUIS Lange Gasthuisstraat 33. Een weeshuis voor meisjes (‘maagdekens’), gesticht in 1552, vandaag het kleinste museum van Antwerpen. Rechts de puntgevel van de voormalige kapel. Boven de renaissancepoort zie je hoe rechts weesmeisjes vriendelijk worden ontvangen. Links blijkt wat hen te wachten staat: schoolbanken! Boven dekt de Heilige Drievuldigheid de lading. Boven de poortdoorgang een Christuskop en op de lat tussen de beide deurhelften Houten Clara, het weesmeisje uit de gelijknamige novelle van Hendrik Conscience . In de poortomlijsting de Latijnse tekst uit het Oude Testament: 'Beat, qui intelligit svper egenvm et pavperem in die mala liberabit evm dominvs, PS XL.36' (Zalig hij die bezorgd is voor zwakken en armen, op de dag van rampspoed zal de heer hem redden). Onder de ramen links van de poort: 'Egenos vagosq indvc in domvm tva et carnem tva ne despexeris. Tvvnc ervmpet qvasi mane lvmen tvvm, et sanitas tva citivs orietvr. Isa, LVIII cap.37' (Neem de arme zwervers op in uw huis en verstoot uw eigen broeder niet, dan eerst zal uw licht als de dageraad gloren en uw wonde spoedig genezen). In de museumcollectie onder meer een reeks 16de-eeuwse papkommen in majolica, voorlopers van het Delfts aardewerk. Daarnaast vondelingenkleedjes met de tekens die hun moeders daarin achterlieten, evenals een maquette van de historische ‘schuif’, de draaibare bak waarin de vondelingen werden gelegd. Vandaag fungeert zo’n schuif nog elders in Antwerpen bij Moeders voor Moeders.
naar etappe 1 2 3 4
De hand - (c) foto: André Bongers Mariabeeld - (c) foto: André Bongers Bakkerij Goossens - (c) foto: Vera Seppion Lange Gasthuisstraat 9 en 11- (c) foto: André Bongers Maagdenhuis - (c) foto: Vera Seppion